Wat zit er in?

Er staat een opgezette uil in de klas. Wat heeft dat te betekenen? Het heeft vast te maken met de blauwe kist, die deze week gebracht is. Wanneer gaan we daarmee aan de slag?

We gaan braakballen van verschillende uilen uitpluizen. Vies? Nee hoor. We leren dat een uil alle onverteerbare onderdelen van zijn prooi uitbraakt. In zo’n braakbal kun je dus van alles vinden: haren, veertjes, botjes en nagels. Ieder tweetal krijgt een braakbal. De eerste uitdaging is om uit te zoeken van welke uilensoort de braakbal is. We vergelijken ons exemplaar met de foto’s van verschillende braakballen. Daarna begint het echte werk. Voorzichtig gaan we met satéprikkers de bal fileren. Dat valt niet mee. Wat zit alles strak in elkaar geperst. Na een poosje komen de eerste vondsten te voorschijn: een bovenkaak met tandjes en botjes van een muis. M.b.v. kaarten zoeken we uit wat we precies vinden. Aan het eind van de les worden de vondsten opgeplakt. Een ding is duidelijk geworden; onze uilen hebben vooral muizen gegeten!