We zien ze vliegen

Doe je ogen eens dicht? Doe alsof je buiten op het gras ligt. Wat vliegt daar rond? Nou, daar weten we wel antwoord op! In gedachten zien we vogels, vliegtuigen, helicopters, chinooks maar ook blaadjes, veertjes en stukjes plastic rondvliegen.

Na deze korte introductie zijn we gaan kijken naar de vliegwijze van vogels. Vol verwondering hebben we gezien dat niet elke vogel op dezelfde manier vliegt. Bij het maken van vliegtuigen is goed naar vogels gekeken. Juf, nu snap ik waarom KLM wel eens een zwaan in zijn advertentie heeft. Kijk, hij rent gewoon op het water! Dat doet hij zeker om snelheid te maken. Zonder snelheid komt een zwaan door zijn gewicht de lucht niet in. We leren dat het zo ook bij vliegtuigen werkt. Maar snelheid alleen is niet genoeg. We gaan naar de functie van de vleugels kijken. Hoe komt het dat thermiekvliegers bijna niet hoeven bewegen met hun vleugels? We zien de bolling in de vleugels bij vogels en vliegtuigen. we leren dat er door die bolling een liftwerking ontstaat. Voor sommige kinderen is deze theorie best lastig. Waar stroomt de lucht sneller? Aan de bolle bovenkant of aan de onderkant van de vleugel? Op een tekening zien we dat de bolle kant langer is en dat de lucht over de bovenkant dus een langere weg heeft. Maar dan gaat  de korte kant toch sneller, juf? Dit lastige probleem wordt opgelost door aan een hardloopwedstrijd te denken. Twee kinderen rennen. De een loopt een korte route, de ander een lange, maar ze komen gelijk over de finish. Wie is dan de snelste? Nu is het voor bijna iedereen duidelijk geworden. Na al die theorie hebben we vleugels van papier gemaakt. Met een föhn imiteerden we de wind. De liftfunctie van de vleugels hebben we zo mooi kunnen zien.