Waarom maken onze leerlingen Cito-toetsen?

Op de Jan de Bakkerschool werken we niet voor de Cito-toets. Ofwel; als we alleen aandacht zouden geven aan kennisverwerving, dan zouden we schromelijk te kort schieten. Toch worden er elk jaar in januari en in juni vaardigheidstoetsen afgenomen. ‘Cito-toetsen’, zoals ze in de kindermond heten. Waarom doen we dat eigenlijk?

Methodetoetsen
Een  leerkracht bekijkt de vorderingen door de leerling te observeren, werk na te kijken of een toets af te nemen. Zo’n toets hoort bij een methode en is dus een methodegebonden toets. Het doel van de toets is om te kijken of de leerlingen een doel beheersen. Er is bijvoorbeeld zes weken gewerkt aan het rekenen met breuken. Met de daaropvolgende toets wordt geconcludeerd welke kinderen de doelen beheersen. Wanneer de meeste leerlingen de doelen beheersen, kan de leerkracht doorgaan met het volgende lesdoel. Voor de leerlingen die de doelen onvoldoende beheersen wordt gekeken wat de onderwijsbehoeften zijn. Bijvoorbeeld extra leertijd, extra instructie of gebruik van concrete materialen.

Niet-methodetoetsen
Twee keer per jaar nemen we ook andere toetsen af. In het ouderportaal van ParnasSys worden die weergegeven als niet-methodetoetsen. Dit gaat om toetsen die de vaardigheidsgroei meten. Ofwel, welke rekenvaardigheden heeft Pietje geleerd tussen januari 2020 en juni 2020? De meeste scholen gebruiken vaardigheidstoetsen van Cito. Wij ook.
Bij deze toets meten we niet of een leerling een bepaald doel beheerst. We meten de algemene vaardigheid van een leerling. Het is een zogenaamde ‘normtoets’. Waar de methodetoets informatie geeft of een leerling iets wel of niet kan, biedt een vaardigheidstoets informatie of een leerling iets meer of minder kan vergeleken met zijn leeftijdsgenootjes. Zo kan bijvoorbeeld uit de vaardigheidstoets de uitslag komen dat een kind uit midden groep 4, een leesscore haalt die past bij begin groep 5. We weten dan dat dit kind op het gebied van lezen een half jaar voor loopt, ten opzichte van zijn leeftijdsgenootjes.

Verschillen tussen de toetsen
Een methodegebonden toets is een belangrijk middel omdat een leerkracht op basis van deze informatie de aanpak voor de volgende les bepaalt. Zo kan een leerkracht de leerlingen die bijvoorbeeld ‘gelijknamig maken van breuken’ onvoldoende beheersen bij elkaar nemen aan de instructietafel en hen extra oefening aanbieden.

Niet-methodegebonden toetsen zijn belangrijk om de vaardigheidsgroei van leerlingen te kunnen meten over een langere periode. Er is dus geen verbinding met de les van morgen. En juist op de les van morgen ligt de focus van de leerkracht. Voor de leerkracht zijn de methodegebonden toetsen, naast de andere observaties, de belangrijkste indicator voor zijn/haar handelen. Cito- toetsen staan verder van de leerkracht af, maar hebben een belangrijke functie;

  • Ze zijn objectiever
  • Ze maken vergelijking mogelijk met andere leerlingen, groepen, scholen, etc.
  • Ze meten de output van het onderwijs, in termen van een algemene vaardigheid.
  • Ze geven aan welke aanpak in eerste instantie voor de leerling de komende tijd het beste is. Een leerling die laag scoort past een intensieve aanpak, een gemiddeld scorende leerling past de basisaanpak, en een hoog scorende leerling past een verrijkte aanpak. Per leerdoel kan deze indeling soms wisselen.

Een voorbeeld
Juf Van der Horst, leerkracht van groep 4 is bezig met het aanleren van de rekenvaardigheid ‘optellen tot 100’. Alle leerlingen werken aan dit doel. Na een week oefenen neemt de juf een toets af.  Uit de toets blijkt dat 15 van de 19 leerlingen het doel voldoende beheersten. En daarmee is de juf tevreden. Niet iedereen hoeft immers meteen alles even goed te kunnen.
De vier leerlingen die dit doel nog niet beheersen, krijgen de volgende les extra begeleiding van de juf om het alsnog onder de knie te krijgen. Over twee leerlingen maakt de juf zich wat zorgen. Kees kan zich slecht concentreren en is snel afgeleid. Eva heeft moeite met samenwerken. Ze maakt niet gemakkelijk contact en is schuchter.
In januari neemt de juf de Cito-toets Rekenen & Wiskunde af. Hieruit blijkt dat vier leerlingen een functioneringsniveau hebben van eind groep 3 of lager. Twee van hen functioneren zelfs op een niveau van half groep 3. Voor deze leerlingen intensiveert de juf de aanpak door extra instructie in te roosteren, leerdoelen uit groep 3 in te trainen en meer te gaan werken met ondersteunende materialen.
Ook blijken zes leerlingen voldoende vaardigheid te hebben om doelen uit groep 5 en zelfs groep 6 aan te kunnen. Voor deze leerlingen gaat de juf het programma verrijken. De leerlingen moeten dezelfde doelen leren toepassen in complexere situaties. De juf doet hiermee een beroep op hogere toepassingsvaardigheden. Met de overige leerlingen vervolgt zij de basisaanpak van de methode.

Moeten leerlingen oefenen voor de Cito-toets?
Het gebeurt soms dat scholen of ouders leerlingen laten oefenen voor de Cito-toets. Meestal beperkt zich dit tot het leerlingen bekendmaken met de type vragen die in de Cito-toets voorkomen. Maar veel meer dan dat moet het niet zijn. De toetsen zijn namelijk zo ontwikkeld dat juist als je niet oefent, er een realistisch beeld ontstaat.
Het komt echter ook voor dat er zo frequent wordt geoefend, dat de vaardigheidsscore die wordt behaald geen goede weergave meer is van het functioneringsniveau: De leerling kan in werkelijkheid minder dan het toetsresultaat aangeeft.
Dit vergroot de kans dat hij niet de aanpak krijgt die past bij zijn ontwikkeling en dat hij uiteindelijk wordt verwezen naar een te hoge vorm van voortgezet onderwijs. Met alle gevolgen van dien, zoals een grotere kans op faalangst doordat de leerling niet kan voldoen aan de te hoge verwachtingen die de omgeving aan hem stelt.

Zin en onzin van toetsen
Zonder toetsinformatie is het voor een leerkracht lastiger een juiste aanpak bepalen. Toch moeten we altijd scherp blijven op onszelf dat we niet in een toetscultuur terecht komen. Niet alles valt met een schaartje te knippen of met een lijntje te meten. En vaardigheden en resultaten zijn lang niet alles wat telt. Daarom doen we ons best om toetsen een niet al te grote plaats te laten innemen in ons onderwijs.
Want kinderen moeten vooral zichzelf kunnen zijn; kind!