Reken- en wiskundeproblemen

Op onze school streven we naar goed rekenonderwijs. Daarbij houden we rekening met kinderen die verschillend zijn. Ondanks de aanpassingen kan het voorkomen dat een kind problemen ervaart bij het rekenen. Er wordt dan van de leerkracht verwacht dat de leerstof nog meer aangepast wordt bij de rekenproblemen van dit kind. Er bestaat een landelijk protocol voor Ernstige reken – en wiskundeproblemen. Dit protocol hebben we aangepast naar de situatie op onze school.

Hoe signaleren we?

Twee keer per jaar wordt de toets ‘Cito Reken en Wiskunde’ bij alle kinderen afgenomen. Bij een D- en/of E-score (op een schaal van A-E, waarbij A de hoogste score is) worden er vervolgstappen gezet. De leerkracht analyseert de toets. Met het kind wordt een gesprek gevoerd om te weten te komen waar het probleem ligt.

Wanneer communiceren we met ouders?

Na de afname van de Cito toets in februari wordt u tijdens de ouderavond geïnformeerd. Na de Cito toets in juni wordt door de leerkracht via de mail of telefonisch contact met u opgenomen.

Wat gebeurt er na het signaleren?

Aan de hand van de analyse en het gesprek met het kind wordt een plan opgesteld. Er volgt een periode van 6 maanden begeleiding. In de klas krijgt het kind verlengde instructie en buiten de klas 3 x per week.
Na 6 maanden verwachten we dat het kind zodanig gegroeid is dat de extra inzet niet meer nodig is. Bij onvoldoende groei volgt een diagnostische onderzoek door een rekenexpert. In het afgelopen schooljaar hebben de IB-ers een opleiding tot rekenexpert gevolgd. De onderzoeken die nodig zijn, kunnen daardoor snel worden uitgevoerd.

Hoe wordt de begeleiding vorm gegeven? 

De verlengde instructie houdt in: na de klassikale instructie geeft de leerkracht instructie waarbij de stof wordt herhaald, eventueel met hulpmiddelen.
De hulp buiten de klas houdt in: de rekenopgaven worden buiten de klas herhaald of op een andere wijze aangeboden.

Wanneer wordt een dyscalculieverklaring gegeven?

Na het diagnostisch onderzoek van de rekenexpert gaan we op opnieuw 6 maanden oefenen binnen en buiten de klas. Daarna volgt opnieuw een Cito toets. Heeft het kind nog steeds een E-score dan volgt een extern onderzoek om te kijken of het kind dyscalculie heeft. Is dyscalculie vastgesteld dan hoeft dit geen belemmering te zijn voor een goede overstap naar het voortgezet onderwijs.